Homilie pastoor Mennen 4e Zondag na Pasen

Vierde zondag na Pasen

Onze nieuwe paus Leo heeft in een toespraak tot de Oosterse katholieke kerken de nadruk gelegd op het mysteriekarakter van de liturgie dat in de Oosterse liturgie zo sterk naar voren komt en dat volgens de paus kostbaar is en bewaard moet blijven. Wat hij niet nadrukkelijk gezegd heeft maar dat ik zou willen aanvullen, is dat dit mysteriekarakter in onze traditionele Latijnse liturgie ook nadrukkelijk aanwezig is. Dat delen of deelden wij met het Oosten. De voornaamste kritiek, ook vanuit de Oosterse orthodoxie, op de feitelijke liturgiehervorming na het Concilie is dan ook dat mysteriekarakter is aangetast, in de hervormingen zelf maar vooral in de praktijk van de hervormingen door de vele keuzemogelijkheden en de alom tegenwoordige misbruiken die weliswaar niet gewild zijn maar toch ook niet helemaal los te zien van de officiële hervormingen die vaak eerder aansluiten bij de toevallige tijdgeest dan bij de rijke liturgische traditie van het Westen.

Liturgie is de viering van het mysterie, viering van de dingen die van boven komen van de Vader der hemellichten, zoals Jacobus in de eerste lezing zegt. Het is op deze aarde vieren van dingen die van boven komen, niet het vieren van aardse, menselijke dingen, niet van gemeenschap met elkaar maar van gemeenschap met God in Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser, in de kracht van de Heilige Geest. Het is het vieren van het verlossende offer van Christus dat ons tot een nieuwe schepping maakt, tot een nieuwe gemeenschap die boven iedere gewone menselijke gemeenschap uitstijgt. Wij moeten, ook in het Westen, weer een liturgie vieren die uitstijgt boven het platte “wij-samen-rond-de tafel-van de Heer” naar een viering “van boven” in het mysterie van de drie-ene God waarin wij op een geheimnisvolle manier mogen delen en opgenomen zijn. Daarin vinden wij de bron van onze gemeenschap rond het altaar van het kruis en gevoed voor de vruchten van het kruis, het Lichaam en Bloed van onze Heer.

Om deze gemeenschap voor alle mensen en voor alle tijden mogelijk te maken is Jezus na zijn verrijzenis naar de Vader teruggegaan. Dat zegt Hij vandaag in het evangelie. Hij moet teruggaan. Anders blijft zijn verlossing als het ware in tijd en plaats beperkt tot Jeruzalem en de eerste getuigen. De Heilige Geest moet komen om de werking universeel te maken, zodat alle mensen van alle tijden onder het kruis kunnen staan en Christus kunnen ontmoeten. Dat kan alleen in de Heilige Geest die met Pinksteren als de grote Helper gestuurd wordt.

Hij is de Geest van de waarheid die ons alles in herinnering zal brengen. Hij leert ons wat zonde is, gerechtigheid en oordeel. Hij brengt ons, zegt Jezus, tot de volle waarheid brengen. Hij spreekt niet uit zichzelf, zoals sommigen ons willen doen geloven door voortdurend schermen met de Heilige Geest die volgens hen zou spreken door mensen van deze tijd, in de geest van deze tijd of in het zogenaamd synodaal spreken in praatgroepjes. Bij deze mensen lijkt de Geest volledig losgezongen van Christus. Wat Christus heeft gezegd lijkt er niet meer toe te doen. De Geest weet het nu zogenaamd beter. Een gevaarlijke ketterij. Want de Geest over wie Jezus het heeft in het evangelie van vandaag is de Geest van de waarheid, niet de geest van gevoelens, van menselijk aanvoelen, van onderling overleg. Immers de echte Geest, zegt Jezus: “zal Mij verheerlijken. Want Hij zal u verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft”. De boodschap van de Geest in onze dagen is ten nauwste verbonden met wat Jezus tot zijn apostelen en zijn leerlingen gezegd heeft. Daarmee is de Geest ten nauwste verbonden met de Kerk van de apostelen, met de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk van alle eeuwen en van nu. In de gewijde traditie van die Kerk is de Geest aanwezig en wordt de volle waarheid van Christus ontvouwd. In de met de traditie verbonden liturgie van Kerk is het mysterie van Christus aanwezig en bereikbaar.

Wij, mensen van Christus, moeten ons daarom niet oriënteren op de wereld alsof daar de Geest van de waarheid te vinden is, maar op de Kerk, op haar boodschap, haar liturgie vanuit haar totale traditie. Met die spirituele en rijke boodschap moeten wij de wereld tegemoet treden om zoveel mogelijk mensen uit te nodigen toe te treden tot de ene schaapstal. En natuurlijk zullen we daarbij tegenstand ondervinden, net als Jezus zelf, net alle christenen in alle tijden. Maar het is de Geest van Jezus die ons zegt daarvoor niet bang te zijn: want de vorst van deze wereld en de hem onderhorige wereld die zich tegen Christus verzet, zijn al geoordeeld. Hun lot is op het kruis beslist. Amen.