Vandaag een heel normale dagelijkse situatie. Jezus kwam bij iemand om de maaltijd te gebruiken. Nou er zijn toch wel wat bijzonderheden. Jezus kwam bij een der voornaamste farizeeën. Dus bij een machthebber. Bij een bestuurder. En er staat nog iets bij: degenen die in het huis van de farizeeër waren letten zeer scherp op hem. Jezus kwam in het midden van machthebbers de maaltijd gebruiken. En die machthebbers gingen letten op Jezus of die dingen zou gaan doen die tegen hun visie inging. En die bedreigend voor hen zouden zijn. Want ze hebben een machtige positie, ze zijn belangrijk en als iemand nou hun regels zou ondermijnen, dan werd hun machtspositie natuurlijk ondermijnt. En ze wilden natuurlijk hun positie behouden. Ze wilden zich niet onderwerpen aan de regels van een ander, ook niet aan die van Jezus. Die kende hun houding en wist wat ze dachten, hoewel er verschillende keren staat dat die farizeeërs niets gezegd hebben. Eigenlijk konden ze niets tegen Jezus inbrengen en toch wilden ze zich vast houden aan eigen regels en eigen macht. Maar dat alles leidt tot verkeerde machtsuitoefening. Jezus geneest een zieke en vergelijkt dat met een ezel die uit een put gehaald werd. De visie van de machthebbers was zo vertroebelt dat ze liever iemand ziek laten zijn dan dat er een genezing plaats zou vinden op een sabbat. Als Jezus aantoont dat hun visie ziek is, doordat hij zegt dat je een ezel die in een put valt toch niet laat verdrinken, dan snappen ze dat wel, maar ze zwegen. Waarom gaven ze niet toe dat hun visie verkeerd was. Waarom houden ze zich dan nog vast aan eigen visie? Waarom bekeren ze zich niet? Waarom laten zij zich niet door Jezus genezen als ze van Hem de gezonde leer voorgeschoteld krijgen? Dat antwoord gaf Jezus met zijn volgende constatering. Bij die maaltijd waar hij aanwezig was gingen al die farizeeën op een zo belangrijk mogelijke plaats zitten. Ze wilden zo belangrijk mogelijk zijn. Dus de machthebbers hadden de macht omwille van zichzelf. Belangrijk willen zijn, ondanks dat je met je visie verkeerd zit, ondanks dat je met de ziekheid van je visie door Jezus geconfronteerd bent geworden, aan je visie en belangrijkheid vasthouden ondanks dat je weet, bewust bent dat je verkeerd bent. Ook aan tafel de belangrijkste plek pakken. Niet een visie willen ontvangen, niet een plek toegewezen willen krijgen, maar alles zelf pakken en vasthouden. Jezus spreekt er een oordeel over uit: Al wie zichzelf verheft, zal vernederd worden.
We zien op dit moment in de politiek allemaal rare visies en mensen die daaraan willen vasthouden. Als door gemeenschap van man en vrouw zaad en eicel één worden en als de H Geest die Heer is een het leven geeft er zijn levensadem in blaast en er politici en vele anderen, vele kiezers ook, er over praten alsof dat een klompje cellen is waar je als mensen over kan beschikken zoals je wilt, dan is dat een visie die ziek is. Een heel leven wordt een mensje onthouden. Zoals de farizeeën uit het evangelie een gezond leven aan de zieke wilden onthouden door zieke visie en verstikkende wetgeving en regels.
Maar wat heb je nu aan dit evangelie als je geen machthebber bent die zijn macht en zijn visie wil vasthouden? Maar als je iemand bent die slachtoffer is van zieke visie en daardoor verstikkende regelvorming die belemmerend uitpakt voor je dagelijks leven. Ook Paulus verduurt allerlei wederwaardigheden. En daar staat al het eerste antwoord. Hij verduurt ze. Voor die wederwaardigheden kun je ook invullen allerlei regels waarmee je geconfronteerd wordt en die belemmerend werken in je dagelijks leven als moeder bijvoorbeeld die allereerst voor haar kinderen wil zorgen, als ouders die het beste onderwijs voor hun kinderen willen en vaders die in allerlei beroepen werkzaam zijn. Paulus bidt in die wederwaardigheden. Hij bidt ook voor zijn broeders en zusters. Laten we met hem meebidden. Allereerst buigt hij zijn knieën voor God. Dat is een totaal andere houding dan de zelfvoldane figuren uit het evangelie die de beste zitplaatsen opzochten. Paulus bidt met het besef dat er in God een rijkdom is aan glorie, de zichtbare manifestatie van Gods heiligheid, Heer van de hemelse machten. We bidden dan ook bij het Sanctus dat de hemel en aarde vol is van zijn heerlijkheid. Paulus bidt verder dat God ons van die glorie geeft, dat wij inwendig machtig gesterkt mogen worden door de Heilige Geest, door de doop, het vormsel en in communio met Christus en van daaruit door het geloof. Dat we in gemeenschap met de heiligen in de hemel, zoals ook twee keer in de canon van de Mis gebeden wordt, Gods liefde, kracht en macht mogen ervaren en mogen geloven dat Hij, die bij machte is om door de kracht, die in ons werkt, veel meer tot stand te brengen, dan wij kunnen vragen of begrijpen. Veel meer dus dan zelfvoldane machthebbers in politiek of dictators of generaals die oorlog voeren, of bedrijven met interne en externe regels waar ze zich visielos aan houden, of basis scholen of hogere scholen die kritiekloos mens en God verlagende visiedocumenten uitvoeren. Laat ik eindigen met Maria die in 1871 in Pontmain, globaal ten westen van Parijs, verschenen is aan enkele kinderen. De vader van die kinderen nam het voortouw om te gaan bidden. Later kwam de pastoor en die nam de leiding in het bidden, in het bidden van de rozenkrans. Maria spoorde ook aan te bidden. Hoe meer de gelovige bevolking van dat dorpje ging bidden, hoe meer Maria duidelijk maakte dat Christus de oorlogvoering tussen Frankrijk en Duitsland die toen gaande was, ging oplossen. Amen.