Broeders en zusters, in het evangelie van vandaag horen we dat er een topontmoeting plaatsgevonden heeft. Letterlijk op een top van een berg, de berg Tabor. Die berg in Israël rijst inderdaad hoog boven het landschap uit.
Allereerst is er bij die ontmoeting Jezus die van gedaante verandert, van uiterlijk verandert, van aangezicht verandert. Hij is er lichamelijk samen met drie apostelen, maar het lichaam van Christus wordt nu verandert in een verheerlijkt lichaam.
Vervolgens verschijnen de grote vertegenwoordigers van wet en profeten van het Oude Testament. Verschijnen wil zeggen, zichtbaar worden. Dat wil niet zeggen dat ze er niet waren. Ze waren niet lichamelijk tegenwoordig, maar hun onzichtbare aanwezigheid werd nu aangevuld met een zichtbare aanwezigheid.
Verder waren daar nog fysiek aanwezig drie leerlingen van het Nieuwe Testament, drie apostelen, drie toekomstige grote vertegenwoordigers van de kerk, waaronder de eerste paus.
Ten slotte was er nog een theofanie, een verschijning van God de Vader, maar alleen in de vorm van een stem. De onzichtbare God de Vader werd hoorbaar voor de drie apostelen.
God liet ook van zich liet horen in het oude testament. Hij sprak en wandelde met Adam, sprak met Noach en Elia en liet zich zien aan Mozes.
Jezus heeft als onzichtbaar Goddelijk Woord van voor alle tijden, het vlees aangenomen en is mens geworden met lichaam en ziel. Op de berg Tabor is zijn lichaam van gedaante verandert. Na Pasen verscheen Hij, net als Mozes en Elia op de berg Tabor. Dat betekent niet dat Jezus na Pasen er niet was en er pas kwam toen Hij zichtbaar verscheen. Hij is immers met Pasen verrezen en een altijd onzichtbare aanwezigheid. Hetzelfde met de Maria verschijningen in Lourdes, Fatima en enkele andere plaatsen. Maria is er altijd wel, maar alleen soms zichtbaar. Dat is anders op het einde der tijden. Bij de verrijzenis van het lichaam zoals we in het Credo elke zondag belijden. Dan krijgen ook wij een verheerlijkt lichaam, in navolging van Christus, als we Hem tenminste hier en nu in het aardse leven ook nagevolgd hebben met ons lichaam, met onze daden. En dan zullen we Jezus en Maria altijd waarnemen.
Waarom nu in de vastentijd een evangelie over een gedaanteverandering van Jezus in een verheerlijkt lichaam? De kerk zet bij dit evangelie een epistel van Paulus. Bij zo’n verheerlijkt lichaam van Jezus en van ons verheerlijkt lichaam in de toekomst bij de verrijzenis van het lichaam, wordt zo duidelijk dat onkuisheid met betrekking tot ons huidige lichaam niet past. In dat epistel een oproep in deze vastentijd om kuis te zijn. Gij kent immers de geboden zegt Paulus. Het zesde gebod is: gij zult geen onkuisheid doen. Daarvoor is de tweede zondag van de vastentijd aandacht in de liturgie. Daarvoor bidden we ook in het proprium, de wisselende gezangen van deze Mis zoals ze op de inlegvellen staan of in de missaaltjes. Zeker in deze tijd waar het zesde gebod met voeten getreden wordt en we overal in de maatschappij van alles zien en horen, behalve de stem van God. Paulus zegt: Dit is toch de wil van God, dat gij heilig wordt. Dat wil zeggen geen ontucht plegen. Vervolgens doet Paulus de oproep tot trouwen van een man en een vrouw en voor eerbaarheid tegenover elkaar. Hij zet daar tegenover de heidenen, de ongelovigen die samen leven vanwege eigen lust, eigen genot zolang dat duurt. Wordt het eigen belang niet meer gediend dan worden de “rechten van de broeder geschonden” oftewel vindt breuk of echtbreuk plaats. Paulus is vrij compleet met zijn beschouwing over hoe de onzichtbare God hier naar kijkt. Hij zegt: De Heer zal dit alles wreken. God heeft u niet geroepen tot onreinheid, maar om heilig te worden. Dit is toch de wil van God, dat gij heilig wordt. De kerk laat de oproep van Paulus in deze vastentijd horen: gedraagt u zodanig dat u aan God welgevallig bent. Richt je levenswandel zodanig in dat je nog meer vooruit gaat in heiligheid.
Het Offertorium van vandaag uit Psalm 118 stelt voor: Overweeg de geboden van God. Vandaag betreft dat vooral geboden zes en negen met betrekking tot de kuisheid en reinheid. Om zo onbevlekt als de witte kleren van de Heer tijdens zijn gedaanteverandering te worden. Of conform de woorden van het Asperges me: om zuiver te zijn en witter te worden dan sneeuw. En verder te overwegen wat in het Offertorium staat: dat de psalmist de geboden zeer liefheeft en bemint. Want het zuiver houden van het lichaam naar Gods wil nu in deze tijd, zal leiden tot een verheerlijkt lichaam op het einde der tijden. De geboden helpen daarbij. Daarom kan je die geboden liefhebben. Het is goed dat vandaag op de tweede zondag van de vastentijd te overwegen.
Ook het Collecta-gebed gaat verder op die kuisheid in. Dat kuise leven wordt van alle kanten aangevallen. Door de erfzonde zijn we vatbaar voor onkuisheid en onzedelijk gedrag. Dat heet begeerlijkheid. Dat is iets wat we dienen te overwegen en vervolgens te beseffen. In het Collecta-gebed wordt dat zo verwoord: God ziet dat we van alle kracht ontbloot zijn. We zijn kwetsbaar voor bekoringen van duivel en maatschappij. Leid ons niet in bekoring was de vertaling van de bede in het Onze Vader tot kort geleden. Het Collecta-gebed is vrij compleet in zijn bede. “God u ziet onze kwetsbaarheid, u moet ons verlossen. Behoed ons uitwendig en inwendig.” Uitwendig, dat we geen onkuisheid doen met ons lichaam. Bescherm ons lichaam tegen alle gevaren die van buitenaf komen. Voorkom situaties en ontmoetingen met personen die een dreiging voor ons vormen. Breng ons in contact met mensen die ook aan hun heiligheid werken en de verrijzenis van het lichaam tot een verheerlijkt lichaam in navolging van Christus tot doel hebben. Bescherm ons tegen de duivel, die verleider genoemd wordt.
En bescherm ons inwendig. Ons lichaam is één met onze ziel en onze geest en ons verstand. Het lichaam handelt naar aanleiding van onze gevoelens en gedachten. Het kijkt, het luistert, het pakt dingen aan en wandelt naar plaatsen toe. Daarom ook gebed voor zuivering van boze gedachten van de geest en voor aanwakkering van juiste gevoelens van de ziel die zich uiten, die zichtbaar worden in onze gedaante, ons uiterlijk, ons lichaam.
De kerk biedt vandaag een complete verhandeling over de zorg voor een rein lichaam en zedelijk leven aan. Ze weet dat we zwakke mensen zijn, ontbloot van alle kracht waardoor je op het gebied van kuisheid zondigt in gedachten, woorden en daden zoals we telkens belijden in het Confiteor of de schuldbelijdenis. Daarom doordringt het Tractus-gebed ons vandaag met de woorden: “De Heer is goed, want eeuwig duurt zijn barmhartigheid.” Van onze kant wordt vooral in deze vastentijd gevraagd de kuisheid te overwegen, ervoor te bidden en wellicht uit te boeten, zo nodig door vasten en onthouding. Amen.