Broeders en zusters, de Rooms Katholiek Kerk stelt al haar hoop op Jezus Christus. De manier waarop zij totaal in de Heer gelooft, is uniek onder alles wat mensen kunnen geloven. Daarom belijden wij elke zondag in de Mis: “Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk.” Een belangrijke wijze waarop dat geloof tot uitdrukking komt is het opdragen van het Misoffer en het ontvangen van de sacramenten. De Kerk laat ons daarover vandaag enkele kleine gedeeltes uit de bijbel lezen.
In de les lezen we vandaag wat Paulus zegt over het sacrament van de Doop. Zijn we blij dat we gedoopt zijn? Stel eens dat Paulus voor je komt staan. Hij kijkt omhoog en als betrokken Herder en Verkondiger dankt hij God omdat jij de genade Gods geschonken hebt gekregen. Geschonken in Jezus Christus. Dat wil zeggen dat je van Christus bovennatuurlijk leven ontvangen hebt bij je doopsel. De gaven van Geloof, Hoop en Liefde. Dat je net als de dragers uit het evangelie andere mensen, bijvoorbeeld je kinderen, bij Christus brengt omdat je gelooft. Dat is een werkzaam Geloof, dat is Diaconie, dat is Liefde, naastenliefde en dat geeft de samenleving Hoop. Ben je dan met Paulus ook dankbaar voor die gaven?
Paulus gaat een stap verder als hij verwijst naar het sacrament van het Vormsel als hij zegt: dank God dat jij in ieder opzicht rijk geworden bent, ten eerste in alle woord. Dat wil zeggen een gave van de Heilige Geest hebt ontvangen, dat je de Heer met vuur en passie en volharding mag verkondigen. En ten tweede rijk geworden bent door de innerlijke gave van kennis, die de diepere geloofswaarheden kent en herkent. En ten derde dat Christus jou doet vaststaan, sterkt totdat Hij verschijnt op het einde der tijden of op het moment van je dood. Deze gaven van kennis voor het verstand en kracht voor je wil op je levensweg, hebben wij ontvangen bij het sacrament van het Vormsel. Paulus dankt de Heer dat mensen die gaven hebben ontvangen met het vormsel. Zijn wij er zelf ook dankbaar voor?
Of hebben we te weinig dankbaarheid voor al die gaven van God getoond. Beseffen we er te weinig van. Hebben we er te weinig over nagedacht. Zijn we in de loop der tijd wat onverschillig voor die gaven geworden? Beseffen we nog dat Christus die gaven met zijn kruisdood verdiend heeft? Hebben we nog ontzag voor God die wonderen doet, net als de menigte uit het evangelie die door vrees bevangen werd voor de Heer die zulke grote dingen doet, waarover ook Maria het in haar Magnificat uitjubelt?
Waarschijnlijk hebben we net als de lamme uit het evangelie op de eerste plaats vergeving van zonden nodig. Wij wellicht doordat we te weinig dankbaarheid getoond hebben voor alle gaven die we via onze moeder de Heilige Kerk ontvangen hebben.
In de ogen van Jezus is het eerste wat hij tegen de lamme zegt als die voor hem gebracht wordt. “Zoon uw zonden worden u vergeven”. God die de gaven van het Vormsel gegeven heeft, hier bijvoorbeeld de kennis, het innerlijk weten, heeft die kennis zelf in volmaakte wijze. Hij ziet de lamme en weet hoe de lamme er geestelijk voor staat. Hetzelfde bij de gaven van Geloof, Hoop en Liefde. Christus ziet de dragers en dat zien bestaat er allereerst uit dat Hij geloof ziet. Ten slotte zag Jezus de schriftgeleerden. Maar wat Hij dan met zijn innerlijke kennis ziet is kwade gedachten. “Waarom denkt gij kwaad bij uzelf?” zegt Hij. Hij leest de gedachten. Hij kent de gedachten. De gave van kennen die Hij door de Heilige Geest bij het Vormsel meedeelt.
In het evangelie spreekt Jezus de lamme-zondaar heel vriendelijk aan met: zoon. Kennelijk is het hier voor vergeving van zonden al voldoende dat de lamme zich heeft laten dragen naar Jezus opdat deze zijn zonden vergeeft. Zoals de verloren zoon wel allerlei dingen begint te zeggen van spijt en dergelijke maar de Vader alleen maar vooral gelukkig is met zijn terugkomst. Zoals ook wij als ouders hopen en bidden dat onze kinderen terugkomen naar Jezus en zijn Katholieke Kerk als ze hun heil elders zijn gaan zoeken.
We horen dat Jezus sprak en dat bij de lamme-zondaar direct zijn zonden vergeven waren. En dat Hij sprak tot de lamme: “sta op, neem uw bed op, en ga naar huis”. En dat de lamme direct opstond en naar huis ging. Dat spreken en zonden vergeven, dat spreken en beter worden doet natuurlijk denken aan het sacrament van de Biecht. Daar heeft de gewijde bedienaar van de Katholiek Kerk bij zijn wijding, dezelfde macht door de Heilige Geest gekregen als Christus in volmaakte wijze bezit.
Ook bij de andere sacramenten spréékt de gewijde bedienaar en dan vindt er een bovennatuurlijke werkelijkheid plaats. Dit is mijn Lichaam en de hostie verandert. Dit is mijn Bloed, en de wijn verandert. Laten wij met opgefriste kennis door het beluisteren van de lezingen uit de Heilige Schrift van vandaag in de voormis, God voor alle bovennatuurlijke giften en gaven danken, in het bijzonder voor het sacrament des altaars dat bij ons komt in de Offermis. Laat dat een echte Mis van de gelovigen zijn. Amen.