Broeders en zusters in Christus, de apostel Paulus maakt in de liturgie van vandaag nog maar eens duidelijk dat de kerk de bedienaar van Gods geheimen is. Ze kan zich niets aantrekken van allerlei meningen van mensen. Al zouden menselijke rechters haar veroordelen, dat verandert niets aan God mysteries. Paulus accepteert alleen Gods oordeel. En wat die of die van hem vindt of van de kerkelijke leer vindt, daar wordt hij niet warm of koud van. Paulus is zich bewust van het feit dat hij door God gezonden is. Hij heeft de genade om de waarheid over God te vertellen. Het enige wat hij moet doen is te zorgen dat hij die waarheid goed doorgeeft.
En waar gaat het dan in de Advent om? In de Advent gaat het om het verlangen naar de komst van Christus. Het wachten daarop. Dat gaat via de weg van de geleidelijkheid. Dat toont de adventskrans aan. Eerst één kaars aan, dan twee, dan drie en tenslotte alle vier. Dus niet direct na Sinterklaas, of zelfs al ervoor, hup die krans neerzetten en vier kaarsen aansteken. En meteen die kerstboom opzetten, kamers versieren. Meteen alle sfeer en gezelligheid pakken. Dan is er geen plaats voor verlangen. Het doet ook denken aan een verlovingsperiode. Een voorbereidingstijd op het huwelijk. Niet meteen hup het genot maar pakken.
Recht toe recht aan is de adventstijd een wachten op Kerstmis wanneer we vieren dat Christus geboren is. En Paulus en andere verkondigers binnen de kerk zijn er heel duidelijk over wat die geboorte van Christus betekend. Het betekent dat er een Redder is geboren, een Verlosser. De adventsperiode is er om vier weken lang duidelijk te maken wat dat voor mensen betekent. Eerst het doel van je wachten duidelijk maken. Waar wacht je op? Je kunt alleen maar wachten als je weet waarop je wacht. Als dat wachten de moeite waard is, als het je veel waard is, dan wil je wel wachten. Dan wordt wachten zelfs verwachten. Dan wordt het een verlangen naar iets dat je niet wil missen. Dan heb je er alles voorover. Dan wil je dat alle blokkades uit de weg geruimd worden. Dan luister je naar Johannes de Doper en de apostel Paulus.
Paulus en andere verkondigers binnen de kerk preken onverkort dat Christus moest komen om de mensen te verlossen. Waarvan? Van de zonde. Van de afzondering van God. Een buiten het paradijs gezet zijn van de eerste mensen. Van een buiten het paradijs geboren worden van alle andere mensen. Dat is een geloofspunt. Paulus zegt: “ik beoordeel mijzelf niet, al ben ik mij van geen kwaad bewust, toch ben ik niet gerechtvaardigd”. Toch kan ik uit mezelf geen band met God krijgen, terug in het paradijs komen, naar de hemel gaan. Christus alleen kan dat bewerkstelligen. Dat is een geloofspunt. De taak van verkondigers binnen de kerk is om deze mysteries te verkondigen. De taak van alle mensen is om die mysteries te geloven, aan te nemen.
Maar Paulus zegt ook dat als Christus komt, dat Hij dan aan het licht zal brengen wat in duisternis verborgen is, en openbaar zal maken wat er in de harten omgaat. Daarvoor nu is de vierde zondag van de advent. Om centraal te stellen wat er in de duisternis verborgen is en wat er in je hart omgaat. Om daarbij stil te staan. Over na te denken. Vragen te stellen en in gebed Christus laten komen om je daarover te laten vertellen. Luisteren naar je geweten, het innerlijke trefpunt tussen God en mens. Johannes zegt: de kronkelpaden moeten recht worden. Welke dan? Wat zijn ongeordende, onrust makende gedachten waar je je mee bezig houdt? Gedachten die doelloos zijn, niet leiden naar Christus en zijn rijk. Gedachten die niet helpen bij de harmonie in je gezin. Gedachten die zich richten op de negatieve kanten van andere mensen. Gedachten die veel verder gaan dan het gewone noodzakelijk plannen, maar die alles onder controle willen hebben zodat er kerststress zal gaan ontstaan in plaats van een vreugdevol vieren van de komst van de Heer. Controlegedachten die zo beklemmend zijn dat er geen plaats in je herberg meer is voor vertrouwen op God de Voorzienigheid.
De kerk wil ons de vierde zondag van de advent laten nadenken over de bergen die geslecht moeten worden zoals Johannes het zegt. En zelfs over heuvels, kleine dingen die op ons pad naar de Heer in de weg staan. We zullen eerst die heuvels en bergen die ons in de weg staan, in kaart moeten brengen. Niet alleen zelf, want net als Paulus zijn wij ons vaak niet bewust van kwaad in ons, maar samen met de Heer en met de Heilige Geest die we in ons doopsel en vormsel ontvangen hebben. Zonder dat gebed, zonder het stilstaan bij dingen die ons innerlijk raken, zonder intens te luisteren naar de bijbel teksten die de kerk vandaag aan ons voorlegt, zonder dat alles is de prediking van een doopsel van boetvaardigheid tot vergiffenis van de zonden door een roepende in de woestijn zonder betekenis. Maar het in kaart brengen van heuvels en bergen op de weg naar de Heer, het vragen om een oprecht berouw aan de Heer, het knielen bij Jezus neer in de biechtstoel en vragen om vergiffenis voor onze zonden, dat is de weg die de kerk aanwijst in de Advent om de Heer met Kerstmis zo optimaal mogelijk te kunnen ontmoeten. Amen.